“Hierrr!” (…) Geblaf en gegrom (…) “Nee, blijf!”
Zijn stem en het geblaf van zijn hond dragen ver in het verlaten winterbos. Hij is duidelijk aan het trainen met zijn hond. Ergens op een zijpad, ik zie ze niet. Ik loop door, alert. Weinig later voel ik dat ze de bocht om zijn gekomen en achter me lopen. Gelukkig heeft hij zijn hond goed onder appèl, denk ik, beducht om weer eens gebeten te worden. Meteen flitst door me heen: een goed getrainde hond gehoorzaamt ook op een commando om aan te vallen. De haren in mijn nek staan overeind. Ik ben druk doende mijn angst te verbergen en weg te redeneren, zonder succes. Man en hond houden mij bezig tot ze bij een volgend zandpad een andere richting hebben gekozen dan ik.
Dit gebeurt elke week in een ander bos met een andere man, met of zonder hond. Ik ben bang voor mannen en ik denk aan de opstelling van mijn vleesboom, vorige week. Als die tussen mij en man staat, voel ik me veilig. Als ik maar kon geloven in mijn eigen kracht had ik daar de vleesboom niet voor nodig. Hoe kan ik mezelf helpen? In een andere opstelling doet een deel van mij zich groot en sterk voor, terwijl een ander deel zich juist daardoor klein en hulpeloos voelt. Het gelooft niet in dit schijngedrag, het is niet mijn echte kracht.
Zo gaat het met die angst van mij: ik doe alsof hij er niet is, bedenk waarom hij irreëel is, de spanning in mijn lichaam loopt op want ik weet niet hoe het te ontladen en ik voel me klein en kwetsbaar – wat ik probeer te verbergen, met nog meer spanning tot gevolg. Dat moet toch anders kunnen? Maar hoe? De bossen ontmannen is geen optie; stoppen met wandelen ook niet; de oplossing ligt in mijzelf.
Ik pak het Gevoelsorkest erbij en breng het uitgesleten spoor in beeld dat ik elke week loop: ik wandel lekker – er is een man – onrust – ik realiseer me hoe alleen ik ben – bang – onmacht – gespannen – paniek. Het is een automatische riedel die ongemerkt in werking treedt, alsof ik uitglijd over een bananenschil en geen invloed heb op de onvermijdelijke valpartij daarna. Een rekensom net zo simpel als 1 + 1 = 2. Man + alleen = gevaar. In plaats van dit voorspelbare hogesnelheidstraject zou ik willen overstappen op een nieuwe route. Bijvoorbeeld: ik wandel lekker – er is een man – onrust – onderzoek – rustig – ontspannen. Dat uit het onderzoek kan blijken dat er werkelijk gevaar dreigt zodat vechten of vluchten noodzakelijk is, laat ik hier buiten beschouwing. Dat komt zó weinig voor dat ik mijn standaardreactie er niet op wil baseren.
Nieuw gedrag aanleren begint met eerst maar eens voelen en erkennen wat er is. De onrust, de angst. Verder even niks. Toestemming dat het er mag zijn, dat ik er mag zijn met deze gevoelens, in plaats van het weg te drukken. Kijken wat er dan gebeurt. Ik ga het de komende weken uitproberen op mijn wandelingen. Wordt vervolgd…
(Dit wekelijkse blog doet verslag van de ontdekkingsreis door mijn leven naar aanleiding van een vleesboom. Volgende aflevering woensdag 1 maart)