Categoriearchief: Baarmoederblog

Berichten die gepubliceerd zijn in het baarmoederblog

Straalangst

StraalangstNu ik minder tijd besteed achter de computer en de agenda minder vol plemp, heb ik tijd om te doen wat ik echt graag wil. Tekenen, schrijven en andere creatieve dingen. Dat geeft een gevoel van ‘Nu komt het eropaan. Dóe ik het nu ook, of laat ik me weerhouden door straalangst?’ Ja, ik doe het, maar het is lang niet altijd makkelijk. Het is honderd keer makkelijker om te blijven hangen in ‘Ik kom maar niet toe aan wat ik echt graag wil’. Het vraagt werkelijk moed en doorzettingsvermogen om het wél te gaan doen! Eén vriendin heeft het over de weerstand en afleidingsmanoeuvres die ze tegenkomt als ze wil doen wat echt belangrijk voor haar is. Ik herken de neiging. Een andere vriendin – die het ook herkent – heeft hier het mooie woord ‘straalangst’ voor gevonden. ‘En die verwarren we vaak met faalangst’, zegt ze.

Straalangst speelt op als je losbreekt uit het web van gewoonte en het maatschappelijke verhaal dat we met veel mensen in stand houden. We zijn druk en we daardoor komen we er niet aan toe onze diepste verlangens te realiseren. Een eerste grote stap is om uit de drukte te stappen, of tussen de drukte door tijd vrij te maken voor de verlangens. De tweede stap is om de verlangens daadwerkelijk te realiseren.

Het verhaal waar je dan uitstapt, lijkt veel op de fabel van de krekel en de mier: zomaar dansen, zoals de krekel doet, leidt tot honger en gebrek. Wees dus ijverig en verantwoordelijk als de mier, die hard werkt om zijn wintervoorraden zeker te stellen. Ik ben trots dat ik nu de moed heb gevonden om te krekelen. Mijn eerste Canadatekening is klaar! Ik zie wat er niet perfect is maar ik ben ontzettend tevreden, vind dat ik het heel goed heb gedaan. Ik hoop dat ik het volhoud en ben benieuwd of het na verloop van tijd makkelijker wordt. Welkom in de krekelclub!

Het bekende gedicht van Marianne Williamson gaat ook over straalangst:

Onze grootste angst is niet dat we ontoereikend zijn.
Onze grootste angst is dat we onmetelijk krachtig zijn.
We zijn het allerbangst voor het licht in ons, niet voor onze duisternis.
We vragen ons af: “Wie ben ik, dat ik briljant, buitengewoon aantrekkelijk, getalenteerd en geweldig zou zijn?”
Maar wie ben jij om dat niet te zijn?
Je bent een kind van God.

Je bewijst de wereld geen dienst door je kleiner voor te doen dan je bent. 

Er is niets verlichts aan in je schulp kruipen om te voorkomen dat mensen zich in jouw aanwezigheid onzeker voelen.
Het is de bedoeling dat we stralen, net als kinderen.
We zijn geboren om de glorie van God, die in ons schuilt, te manifesteren.
Dat licht bevindt zich niet in sommigen onder ons; het is aanwezig in ieder mens.
En als we ons eigen licht laten schijnen, geven we anderen onbewust  toestemming om dat ook te doen.
Wanneer we bevrijd zijn van onze angst, worden anderen door onze aanwezigheid automatisch van angst bevrijd.

(In dit blog schrijf ik wekelijks over de kwartjes die vallen sinds de ontdekking van vleesbomen in mijn baarmoeder. Volgende aflevering 30 november: ‘Dromen naar volwassenheid’)

This is my life: minder = meer

Minder = meer

Minder computer = meer tijd voor creativiteit en ontmoeting

Wat voor veel mensen een open deur is, dringt bij mij druppel voor druppel door: dit is mijn leven en ik mag kiezen hoe ik dat wil invullen. In Canada zijn er weer wat druppels gevallen. En na thuiskomst weersta ik de verleiding terug te schakelen op de automatische piloot van vóór de reis. In plaats daarvan voer ik enkele dringend gewenste veranderingen door, genietend van het besef dat ik daar zeggenschap over heb.

Ik kijk geen tv, maar heb grote belangstelling voor het programma waarin mensen van hun zooi afgeholpen worden. Als iemand erover vertelt, kan ik genietend griezelen van zo’n volgestouwd huis van een verzamelaar. Mijn genot zit er dan in dat ik niet zoveel spullen heb. Maar sinds mijn reis merk ik dat ik geen haar beter ben… Ik heb mijn lurven opgezocht, ze gegrepen en verander. Met verbijsterend resultaat!

Om te beginnen heb ik mijn klerenkasten leeg getrokken. Twee rugzaksetjes heb ik geselecteerd en teruggelegd. De rest heb ik soort bij soort verpakt en met krantenpapier en verse rozemarijn tegen de motten in de berging gelegd. Als ik mijn twee setjes zat ben of als de wisseling der seizoenen vraagt om andere kleding, ga ik naar mijn eigen winkeltje in de berging en zoek een paar nieuwe setjes uit. Ik ben als een kind zo blij met de paar overgebleven kleren en in de berging ligt genoeg voor de komende tien jaar. Het is een verademing, deze ruimte in de klerenkast.

En wat nou zo verbluffend is? Ik blijk bereid te zorgen voor deze beperkte kledingvoorraad: reparaties, vlekken, ik behandel ze met liefde en plezier en ik heb me zelfs al een aantal keren betrapt achter de strijkplank! Toen er nog zoveel in de kast lag, trok ik gewoon wat anders aan, zonder vlek, gat of kreukels. Deze kleine onderhoudsklusjes schenken een tevredenheid die ik niet had vermoed. Mindfulness of Zorgzaam Handelen zonder een cursus te hoeven volgen.

Vervolgens heb ik de computer op rantsoen gezet. Na een paar weken vruchteloos graven in mijn geheugen naar wie mij ooit heeft opgedragen dagelijks minimaal op kantoortijden per mail bereikbaar te zijn, ben ik ermee opgehouden. Met zoeken bedoel ik. En met altijd bereikbaar zijn. Ooit is het er kennelijk ingeslopen, en deze insluiper stal mijn tijd. Geen tijd meer voor een praatje op straat, spontaan met iemand theedrinken of een middag tekenen. Want er was nog zoveel mail die om aandacht en antwoord vroeg, informatie die ik moest verwerken. Dat moest allemaal eerst klaar. En daarna moest ik mezelf troosten met een computerspelletje, want zo leuk vind ik computeren niet. Ik doe het nu nog twee keer per week, behalve in piektijden van redactie of tekstschrijverij. Ik heb in geen tijden zoveel spontane contacten gehad en creativiteit tentoon gespreid!

Nóg een verrassend ‘minder = meer-onderwerp’ is de agenda. Tot voor kort had ik een agenda met een bladzijde per dag. Lekker veel ruimte voor aantekeningen, ik schrijf graag. Dit jaar koos ik voor twee bladzijden per week (minder ruimte = meer overzicht). Sinds ‘Canada’ heb ik twee bladzijden per maand. Minder ruimte = meer ontspanning. Want wat andere mensen met een huis doen, doe ik met een agenda: vol proppen. Oh, hier kan nog wel iets bij en daar past nog wel wat tussen. En dan maar achter mezelf aanrennen van de ene afspraak naar de andere. Nu passen er niet meer afspraken in dan ik met plezier en aandacht kan nakomen. Zelfs in een volle week blijft nog ruimte over voor onverwachte gebeurtenissen – en iedere timemanager zal je leren dat je zulke ruimte moet inplannen. Minder agendablaadjes betekent ook meer ruimte voor notitievelletjes, waarop je kunt tekenen, verhalen en gedichten schrijven = meer plezier.

Nu nog de rest van het huis opruimen, en dan kunnen we in een tent gaan wonen. Minder muren = meer contact met de buitenlucht, en daar word ik nou blij van!

Intussen is de acupuncturiste tevreden over de voortgang van mijn behandeling, en benadrukt ze elke keer het belang van ontspannen en zacht zijn voor mezelf.

(Volgende aflevering woensdag 23 november: ‘Straalangst’)

Op reis

Het wordt zomer en we gaan op reis, mijn lief en ik. Voor mij is het een reis met een speciale betekenis. Van tevoren ik vind het spannend om een maand weg te gaan van mijn acupunctuurbehandelingen; gelukkig krijg ik Chinese kruiden mee. Onderweg blijkt dat de baarmoederontdekkingsreis mijn gevoelens dicht onder de oppervlakte heeft gebracht. Ik word geraakt door alles wat ik zie, hoor en beleef en ik besprenkel de reis met tranen. We lachen erom, het mag er zijn. Als ik na thuiskomst de uitnodiging krijg een reisverhaal te schrijven en voor te dragen op een culturele avond, verwoord ik wat deze reis voor me heeft betekend.

Ruiter op reisIk ga op reis en ik neem mee…

Een oud verhaal. Het verhaal van mijn leven. Het gaat over hoogtes die ik wil bereiken en dieptes die ik moet vermijden. Maar in ons vlakke land is het zo moeilijk om hoogte en diepte te onderscheiden, dat ik steeds de weg kwijtraak. Hoe vaak heb ik al gedacht: yes! Nu nader ik de top! En dan voelde ik toch na verloop van tijd weer nattigheid. Zat ik wéér in hetzelfde moeras! Misschien vanaf een andere kant, maar zompig was het altijd, er ontsnapten kwalijke dampen en ik voelde een paniekerige angst om te verdrinken en een intense boosheid. Woede, dat het me nu wéér gebeurde… opnieuw gefaald. Loser.

Dus ik ga op reis. Ver weg, naar een land met echte pieken en dalen, zodat ik letterlijk naar de top kan klimmen. Ik ga naar Canada.

Alleen de heenreis is al heerlijk: vliegen! Ik houd van het opstijgen, de enorme stuwende kracht die je dan voelt. Ik wil altijd bij het veel te kleine raampje zitten, om vanuit de hoogte neer te kijken op de aarde en de wolken. Alleen de afdaling boezemt me angst in. Ik ben bang voor een klap, om door de aarde heen te zakken. Maar alles gaat goed. Ik land volgens plan in Calgary en trek vandaar de Rocky Mountains in. Eerst een aantal dagen te paard met gids, om enigszins vertrouwd te raken met de omgeving. De planten en dieren, bergen en rivieren. Daarna verder op eigen kracht. Omhoog, omhoog!

Ik leef op de toppen van mijn kunnen, ben trots op de hoogtes die ik bereik, gegrepen door de fenomenale uitzichten, de overweldigende natuur, ik voel me één met heel de omringende wereld. Zelfs de afdalingen die onvermijdelijk volgen op iedere piek, storen me niet. Het zijn gewoon de verbindingswegen naar weer nieuwe hoogtepunten, nieuwe vergezichten, nieuwe ervaringen. Ik ben trots op mijn lichaam dat ongekende prestaties levert. Met bewondering kijk ik naar de roofvogels die hoger vliegen dan ik ooit zal kunnen klimmen. Ik hoef geen andere bergen te beklimmen die nóg hoger zijn. Ik voel me vrij, ga mijn eigen weg en geniet.

Vele weken trek ik zo rond, totdat het moment van vertrek nadert. De terugreis heb ik geboekt vanaf Vancouver en om de weg naar het stadsleven thuis te effenen, besluit ik de laatste dagen van mijn reis in die stad door te brengen. Ik vind een kleinschalige bed & breakfast, koop een paar stadse zomerkleren en sandalen en ga op onderzoek uit. Al snel ontdek ik iets wat ik graag wil zien. Dat is de Capilano Suspension Bridge: een negentiende-eeuwse hangbrug van bijna 140 meter lang over een ravijn van 70 meter diep. Die is niet moeilijk te vinden; de Canadezen kondigen trots hun attracties aan. Tussen andere toeristen schuifel ik het wiebelende geval op, dat meer houvast biedt dan ik had verwacht. Net als anderen blijf ik halverwege staan om in de diepte te kijken en foto’s te maken. Anders dan anderen laat ik mijn zonnebril naar beneden vallen. Stom, geen touwtje aan gebonden! Een fractie later valt het kwartje.

Mijn leven lang heb ik mijn successen op onbereikbare hoogten gezocht en stunten uitgehaald om ze te bereiken. Maar ze liggen gewoon daar beneden, voor het oprapen! Ik weet niet hoe snel ik van de brug af moet komen. Ik elleboog me terug, klauter omlaag, vind wonder boven wonder mijn zonnebril ongeschonden terug. Als ik beneden ben kijk ik nog een keer om naar de brug boven me, de toeristen erop. Ik maak er een foto van, als souvenir van mijn oude leven. Daarna installeer ik me onder een grote boom aan het water. Ik doe mijn ogen dicht en koester me in de zon. Ik laat mijn leven de revue passeren en het ziet er anders uit vanuit deze nieuwe hoek. Het is bezaaid met dauwdruppels en sneeuwkristallen die flonkeren als edelstenen in de zon. En dat is wat ik mee naar huis breng van deze fantastische reis: een nieuw verhaal. Het verhaal van mijn leven.

(In dit blog doe ik wekelijks verslag van mijn belevenissen naar aanleiding van de vondst van vleesbomen. De volgende aflevering ‘This is my life’ komt al op 13 november, omdat ik de 16e alweer op reis ben.)

Bestaansrecht

Het bestaansrecht, waar ik twee weken geleden over schreef, blijft mijn aandacht opeisen. Al jaren lang. Heel ongemakkelijk, het is een klus om het telkens weer in de kast terug te duwen en de deur op slot te doen. Ik, die zo’n talent heb om anderen hun bestaansrecht en hun waarde te laten voelen, zit zelf nog steeds zonder. Als de kastdeur weer piepend opengaat, laat ik het thema tevoorschijn komen en vat de moed om ervoor te gaan zitten. Ik schrijf zonder nadenken op wat in me opkomt:

“De grootste doorbraak waar ik op hoop in mijn leven, is dat ik mezelf bestaansrecht toeken. Gewoon, omdat ik er ben. En dat dat dan onvoorwaardelijk en voor onbepaalde tijd is. Het is me nog steeds niet gelukt. Af en toe even, en als ik maar druk genoeg doe en me met mensen omring, heb ik goede afleiding. Maar ik mis nog altijd de basis. Ik voel me zo’n waardeloze, verwende nietsnut. Kijk naar mij… mijn leven zou een feest moeten zijn. Liefhebbende man die mijn bestaan bekostigt, liefhebbende dochter die de fijnste mens is die ik me voor kan stellen (en velen met mij), andere lieve mensen om me heen, poes, tuin, bloemen, elke dag eten en kleren genoeg… En ik zit maar te janken want ik verdien het allemaal niet. Ik ben maar aan het creëren en creëren en creëren als een malle om te bewijzen dat ik wel wat verdien, maar ik weet het niet te baren en houd het dan maar weer binnen met als gevolg een dolgedraaide baarmoeder met vleesbomen. Het voelt als falen dat ik dat patroon niet kan loslaten, met als toekomstige straf dat straks mijn baarmoeder wordt verwijderd. Ook omdat ik het als kind zó vreselijk vond een meisje te zijn. ‘Ik laat mijn borsten eraf snijden’, zei ik, ‘en mijn baarmoeder en zo ook, dan hoef ik ook niet te menstrueren’. Oh wat wilde ik dit lichaam niet, wat heb ik het gehaat! Ik, die zo’n gaaf en goed functionerend lichaam heb gekregen. Versmaad geschenk. Net als een goed stel hersens en het hele geschenk van het leven. Ik kan er niet mee uit de  voeten. Leven in dit lichaam, ervaren in dit lichaam, uitdrukking geven aan mijzelf in de wereld via dit lichaam – hoe doe ik dat? Na vijftig jaar weet ik het nog steeds niet. Soms zou ik opnieuw willen beginnen en als ik dan bijna weet hoe, denk ik dat het toch niet kan. Maar waarom niet? Elke dag is een nieuwe. Hoe zou een nieuwe start eruit kunnen zien? Ik zou dan open en transparant willen zijn. Over wat ik doe (en laat) en waarom en hoe ik dat ervaar. Ik snap niet waarom ik dat wereldkundig zou willen maken – exhibitionisme, facebookmentaliteit? Misschien als tegenwicht tegen mijn verstopte bestaan nu? Omdat ik diep vanbinnen weet dat we elkaar kunnen helpen door open te zijn over onze groeiprocessen?”

Mandala 'Bestaansrecht'Er begint iets van hoop te gloren en ik teken hoe bestaansrecht eruitziet. Die tekening hang ik naast mijn bed. Ik val ermee in slaap en ik word ermee wakker. Hij kalmeert me en maakt me blij.

Overdag valt me op wanneer ik weer in de tredmolen van prestatie en presentatie stap. Als reactie stroop ik mijn mouwen op om dat met wortel en tak uit te roeien. En realiseer me dat dat precies de manier is die ik wil loslaten. Dankzij de griep is mijn leven klein en traag, en dat voelt gezond en vredig. Er komen nieuwe dingen op mijn pad. Er borrelen leuke ideeën op. Het voelt alsof ik een lijntje te pakken heb. De staart van een vlieger, met kleurige strikjes eraan. Langzamerhand voel ik meer energie. De griep verdwijnt en stap voor stap voer ik mijn ideeën uit. Om te beginnen neem ik afscheid van dingen die me weg trekken uit mijn omgeving: de bakfiets, de moestuin. Ik trek me terug in mijn eigen territorium en geef daar mijn liefde zorgzaam vorm.

(Dit blog gaat over de ontdekkingsreis die ik maak sinds ik weet dat er vleesbomen in mijn buik groeien. Volgende aflevering 9 november: ‘Op reis’)

Behandelmogelijkheden

Toen ik net wist dat ik vleesbomen had, heb ik informatie verzameld over de behandelmogelijkheden. Ik kon het niet onthouden en heb het bewaard in een documentje. Nu heb ik het er weer bij gepakt. Dit is wat ik vond.

Soorten vleesbomen

Soorten vleesbomen en hun locaties. Bron: www.robotic-assisted-surgery.org

Baarmoedervleesbomen worden ook leiomyomata of myomen genoemd. Het zijn goedaardige tumoren. Ze vormen de meest voorkomende tumoren bij vrouwen en zijn niet levensbedreigend. Je kunt ze opmerken door abnormale bloedingen, buikpijn, verstopping en veelvuldig urineren. Vleesbomen kunnen soms tot spontane abortus of onvruchtbaarheid leiden. Maar net zo vaak merk je er helemaal niets van.

Standaardbehandeling

Als ze klachten geven, kan het verstandig zijn de vleesbomen of de hele baarmoeder te verwijderen. Afhankelijk van de grootte van de vleesboom en de plaats waar die zit, zijn er verschillende soorten operaties mogelijk:

  1. Verwijdering van alleen de vleesbomen via een kijkbuisje door de vagina (hysteroscopie) of door de buikwand (laparascopische operatie).
  2. ‘Uitpellen’ van grote vleesbomen, meestal via de buik.
  3. Verwijderen van de baarmoeder inclusief de vleesbomen. Soms gaat dit via de vagina, maar soms ook via een buikoperatie.

Medische alternatieven

  1. Bij een uterus embolisatie brengt de radioloog een katheter naar de baarmoeder. Daar spuit hij kleine plastic of gelatine korreltjes doorheen in het bloedvat dat bloed toevoert naar de vleesboom. Doordat dit bloedvat afgesloten wordt, zal de vleesboom verschrompelen.
  2. MR-hifu: een combinatie van ultrageluid (beter bekend als echo) en MRI. Ultrageluid wordt gebundeld in het myoom. Daardoor wordt het weefsel lokaal verwarmd tot boven 55°C, zodat de cellen kapot gaan en afsterven. Het behandelde weefsel van het myoom wordt door het lichaam geabsorbeerd en het myoom zal krimpen in de maanden na de behandeling.
  3. Hormoonbehandeling:
    • De pil reguleert zware en pijnlijke menstruaties.
    • Progesteron voorkomt de eisprong en daarmee de menstruatie.
    • LH-RH-antagonisten bootsen de menopauze na. De vleesbomen worden kleiner, maar er treden ook overgangsklachten op, van opvliegers tot botontkalking. Niet geschikt voor langdurig gebruik.

Alternatieve behandelmogelijkheden

Omdat vleesbomen relatief ongevaarlijk zijn, is het – zolang ze geen onoverkomelijke klachten geven – mogelijk te onderzoeken of een alternatieve behandeling ze kan verhelpen. Zorg in elk geval voor een gezond gewicht en voldoende beweging. Daarnaast kun je de volgende mogelijkheden overwegen:

  1. Acupunctuur: helpt tegen pijnlijke menstruatie met zware bloedingen. Voor verkleinen van de vleesboom is het nodig acupunctuur te combineren met:
  2. Chinese kruiden – dit is de oudste kruidengeneeskunde op aarde. Van 100 vrouwen hebben er 90 baat bij een behandeling met deze kruiden, blijkt uit onderzoek.
  3. Homeopathie: raadpleeg een gekwalificeerde homeopaat, deze kan goede adviezen geven en preparaten voorschrijven.
  4. Voeding: een goede natuurdiëtist kan helpen met een uitgebalanceerd dieet:
    • Uit onderzoek blijkt dat vrouwen die vaak rood vlees (= vlees van zoogdieren) eten eerder vleesbomen ontwikkelen. Groene groenten, fruit en vis beschermen juist tegen de vorming van vleesbomen. Over sojaproducten is discussie:  gefermenteerde soja zou vleesbomen remmen; andere soja zou de groei bevorderen.
    • Kurkuma remt de tumorgroei.
    • Zware metalen zijn een veroorzaker van vleesbomen, met name cadmium. Het blijkt dat een hoog percentage van vrouwen met vleesbomen meer cadmium in hun bloed hebben dan gemiddeld. Cadmium zit onder andere in geëmailleerde pannen, sigarettenrook, verontreinigde lucht en plastic.
  5. Gemmotherapie met mammoetboom remt de vorming van overmatig bindweefsel en verzacht pijnlijke menstruatie.

Zelf kies ik in eerste instantie voor de alternatieve weg. Nu ik de medische mogelijkheden opnieuw heb doorgelezen, krijg ik hoop dat er ook voor mij een baarmoedersparende behandeling mogelijk is, mocht een medische ingreep ooit nodig zijn.

Bronnen:

(In dit blog schrijf ik over de ontdekkingsreis die volgt op de vondst van myomen in mijn baarmoeder. Volgende aflevering 2 november: Bestaansrecht)

Paniek!

baarmoederblog-6-drolAl vóór de vleesbomen zich aandienden, wist ik diep van binnen: als ik ooit serieuze gezondheidsklachten krijg, spelen die zich af in mijn buik. Dat ik dat misschien kon voorkomen, waarde als een schaduw door mijn bewustzijn, maar ik had geen flauw idee hoe. Eenmaal ‘bebost’ ontdek ik eigenlijk in een vrij hoog tempo wat er allemaal opgeslagen ligt in mijn buik: verdriet, woede, teleurstelling, angst, al die creaties waarop ik zo mijn best had gedaan maar die ik geen plek wist te geven in de wereld… Ik wil graag grote schoonmaak houden, maar weet nog steeds niet hoe.

En nu is het bos zo groot geworden dat het mijn darmen afknelt en ik niet meer kan poepen. Ik probeer verschillende laxeermethoden, met minimaal resultaat. Ik voel hoe ik steeds voller word, mijn eetlust neemt zienderogen af. Help! Dit mag niet al te lang duren, want met zoveel afvalstoffen in je darmen vergiftig je van binnenuit en bovendien herinner ik me de ontreddering van een vriendin met een darmafsluiting die poep kotste omdat het er via de normale route niet uit kon. Het chirurgenmes dat mét het vleesbos mijn baarmoeder zal wegkappen, hangt als een zwaard van Damocles boven mijn buik. Waar ligt de sleutel tot verandering? Wie of wat kan mij uitstel van operatie bieden?

Plotseling leg ik daadkracht aan de dag. Ik stop met stilletjes verdragen en geduldig mijn beurt afwachten en roep om hulp. Midden in de nacht. De volgende ochtend komt er al antwoord. De acupuncturiste die gespecialiseerd is in vrouwenkwalen denkt mij te kunnen helpen en heeft over een paar dagen al plaats voor me. De uitgebreide gezondheidsreading met medewerking van een arts, die me meer inzicht moet geven in de energetische achtergrond van het  hele verhaal, wordt meer dan een maand vervroegd. Tegelijk slaat de griep hard toe en met flinke koorts en op trillende benen zeg ik al mijn afspraken af behalve die twee. Ze geven me inzicht, behandeling, kruiden, aandacht en liefde en daarmee verrijkt sleep ik me terug naar mijn bank, kruik en kat.

Daar komen de tranen. Vanuit mijn tenen en nog dieper. Uiting van het gevoel mislukt te zijn, mijn bestaansrecht niet te verdienen. Dat diepste verdriet dat telkens terugkomt en dat ik keer op keer verstop achter een vrolijk gezicht, terwijl ik dankbaar de talrijke zegeningen van mijn leven tel. Want die zijn toch óók echt? Ik ben goed in dankbaarheid, niet in verdriet. En als ze dan allebei voor het oprapen liggen, raap ik maar op wat ik kan. Maar nu moet het anders, om te voorkomen dat ik binnen de kortste keren onder het gevreesde mes lig.

Hoe? De tijd dringt en ik weet het nog steeds niet. Ik weet allang dat die vleesbomen deels gemaakt zijn van verdriet. Het spreekt zelfs tot me: “Ik zit goed verstopt en maak af en toe een geluidje – jasmijnthee graag want dat geeft de meeste troost. Dan luister je en geef je me wat ik vraag. Maar waarom haal je me nooit tevoorschijn in het licht? Want dat wil ik zo graag. Erkenning, gezien worden, dat jij weet wat ik draag. Schaam je je voor me, ben je bang? Ik ben toch heel vertrouwd, ik zit hier al zo lang…” Tranen, tranen, tranen, en dan: woorden. Ik houd ze niet langer binnen maar schrijf ze op en spreek ze uit. De drang tot lijfsbehoud is groter dan de angst te kwetsen. Ik spreek en schrijf en teken, maak contact, van binnen naar buiten – en poep mijn darmen leeg, zonder laxeermiddel. Uitgeput en opgelucht zak ik terug op de bank. Kruik, kat, vogeltjes en bloemen in de tuin.

(In dit blog schrijf ik wekelijks over het avontuur dat begonnen is met de ontdekking van ‘iets’ onderin mijn buik. Volgende aflevering: woensdag 26 oktober ‘Behandelmogelijkheden’)

Dapper of zorgmijder?

Verdwijnen in het systeem

Verdwijnen in het systeem

Ik kies wel zogenaamd dapper om ‘alles te laten waar het zit’, maar ik vind het ook spannend. Wordt de poliep kwaadaardig? Loop ik over een tijdje rond als een hoogzwangere?

Onvermijdelijk gaan er gedachten over leven en sterven door me heen. Ik ruim de slaapkamer op met de vraag bij alle spullen: wat wil ik hiermee als dit mijn laatste jaar is? En als dat niet zo is? Zo wil ik het hele huis door. Ballast overboord. Ik wil ook mijn leven opruimen. Het sluipt er steeds weer in dat ik me laat leiden door wat moet. Opnieuw wil ik voorrang geven aan wat ik graag wil, zodat ik opener elke dag in kan gaan. Zodat elke dag echt een nieuwe is.

Ik schrijf in mijn dagboek: “In de gezondheidszorg mis ik de totaalvisie. Zelfs mijn complementaire arts werkt symptoomgericht. Geen gesprek over het waarom, wat het mij te vertellen kan hebben. Geen betekenis, geen zin. Wat kun je dan anders dan de symptomen bestrijden? Ik heb mijn hele leven mezelf bestreden (alsof ik zelf het symptoom was), maar geen arts leert me dat af. Signaleert het zelfs maar. De hele maatschappij, de hele wereld strijdt. Die strijd, daar wil ik uit stappen. Ik wil in de rustige stroom van innerlijke vrede zwemmen. En daarmee een beetje vrede in mijzelf en in de wereld brengen.”

Maar voorlopig ben ik nog in gevecht. En ik zwabber alle kanten op. Want ik heb toch aan de huisarts gevraagd de poliep te verwijderen, voor de veiligheid. Maar hij kon het niet en gaf me een verwijsbrief voor de gynaecoloog. Toen ik het ziekenhuis belde, vertelde men mij dat het niet mogelijk is met de agenda in de hand zelf een afspraak te maken. Die verwijsbrief moet op de fax naar het ziekenhuis, en dan word ik op enig moment ontboden voor de behandeling. Maar het gaat over mij en ik heb het nodig hierin mijn eigen weg te zoeken en niet te verdwijnen in ‘het systeem’. Het lukt me om geen ruzie te maken, maar in plaats daarvan te bedanken voor de informatie over de procedure. Als ik opgelegd heb, stop ik de verwijsbrief voorlopig in een map. Tot ik er klaar voor ben. Wat een geluk dat ik de tijd heb om steeds iets te horen, te verwerken en dan pas de volgende stap te zetten.

Intussen vraag ik me af of die enorme behoefte om de dingen op mijn manier en op mijn eigen tempo te doen, een poging is om greep op mijn leven te houden. Of zou het een symptoom van zorgmijding zijn? Dat zou goed in de familielijn passen. Een verre voorouder ging dood aan bloedvergiftiging nadat hij in zijn been had gezaagd en had geweigerd er een dokter bij te laten – nee, hij was niet levensmoe. Mijn grootvader wilde evenmin ‘knutselaars’ aan zijn lijf en hield stug vast aan zijn dagelijkse sigaartjes, ook toen hij na een hersenbloeding in het ziekenhuis lag. Hij weersprak de arts die bezorgd was om zijn gezondheid met de woorden: “Je denkt toch niet dat ik me dit plezier op deze leeftijd nog laat afnemen?” Een familie van zorgmijders avant-la-lettre.

Mijn opluchting is groot als op een ochtend de poliep onderin de wc ligt – probleem opgelost. En kennelijk ben ik een stukje gevorderd op mijn weg van zelfzorg, waardoor dit overdrukventiel (zie 28 september) niet meer nodig is.

(In dit blog beschrijf ik wekelijks de ontdekkingsreis die volgt op de vondst van aangroeisels in mijn baarmoeder. Volgende aflevering: woensdag 19 oktober ‘Paniek!’)

Tekening en betekenis

In een mandalatekening onderzoek ik de relatie van mijn buik met mijn hart. Mandala’s tekenen is heerlijk en verhelderend. Ik doe het intuïtief, zonder erbij na te denken. Ik laat mijn hand gaan en teken op gevoel. Als de tekening klaar is, kijk ik ernaar met de vraag: wat heeft die mij te vertellen? Het antwoord schrijf ik erbij.

mandalatekening buik-hartHoe mijn buik haar brede bedding beschikbaar stelt om alle pijn en brokstukken van mijn hart te ontvangen, te verwerken en af te voeren. Of als verwerken onmogelijk is, op te slaan en de pijn ervan op te vangen en een zachte bedding te geven zodat het leven leefbaar blijft en de pijn… ja de pijn, wat gebeurt daar dan mee? Soms wordt het buikpijn en dan verdwijnt het, en is het dan verstopt of verdwenen, werkelijk uitgescheiden? Is buikpijn een vorm van verwerken, verteren, of alleen een manier van voelen en moet er dan alsnog verteerd worden? Hoe dan ook is het een explosieve toestand hier in deze buik, terwijl de bedding alle ruimte en omhulling biedt tot rust en vrede. Wat heeft mijn buik nodig, behalve erkenning voor haar werk?

Dan geef ik mezelf de opdracht: teken hem nog eens, maar begin nu met de liefde van het hart die in de buik neerdaalt. Opnieuw kiest mijn hand de kleuren en volg ik mijn gevoel bij het tekenen. Daarna stel ik mezelf de vraag: wat vertelt deze tweede tekening? Ook dat antwoord schrijf ik op.

mandalatekening hart-buikErkenning vraagt mijn buik, van en voor haar oneindige zachtheid gepaard aan eindeloze kracht, scheppingskracht, levengevend vermogen, ontvankelijkheid, groeizaam klimaat, de ruimte die ze biedt aan wat wil zijn en haar bereidheid alles te aanvaarden, een plek te geven, te verteren, door- en af te voeren. Verbondenheid heeft ze daarvoor nodig met het hart, dat licht en liefde schenkt, en met de aarde die leven en groeikracht geeft en een kanaal biedt om los te laten. Dat kanaal mag nog groter, ruimer en helderder zodat het makkelijker wordt om los te laten wat geweest is en niet meer dient. Hoe meer ruimte en erkenning er is voor deze eigen kwaliteiten, hoe minder pijn kan ophopen.

Net als met de reading (zie vorige week) begrijp ik dit verhaal van mijn buik. Het vertalen naar de praktijk van het dagelijks leven wordt mijn taak voor de komende tijd. Hoe werkt loslaten? Hoe ziet erkenning eruit? Deze dingen werken niet op wilskracht, ze zijn niet in te plannen. “Vrijdag om 3 uur laat ik mijn pogingen om ‘geslaagd’ te zijn, varen”. Was het maar zo makkelijk!

Toch heb ik al een beginnetje te pakken. Voor mij zit er al heel wat erkenning in het feit dat ik me een avond in mijn buik verdiep om deze tekeningen te maken en te ‘vertalen’. Erkenning is ook mijn instinctieve afwijzing van een operatie. Mijn baarmoeder hoort bij mij en heeft voor mijn gevoel met creativiteit te maken. Aan de vleesbomen ben ik niet gehecht, maar de verwijdering van mijn baarmoeder is een te grote prijs om ervan af te komen. In eerste instantie dacht ik dat de poliep wel verwijderd mocht worden, maar in zijn functie van overdrukventiel houd ik hem liever. Dat is ook erkenning. Erkenning van een functie die in mijn lichaam kennelijk (nog) nodig is. Nu weet ik waar die taak vervuld wordt. Als ik deze poliep laat verwijderen, moet er een alternatief komen voor hetzelfde werk. En waar en hoe krijgt dat dan zijn vorm? Dat is maar afwachten. En die onduidelijkheid lijkt me een verslechtering.

(In dit blog beschrijf ik wekelijks de ontdekkingstocht die volgt op de constatering van mijn vleesbomen en poliep. Volgende aflevering: woensdag 12 oktober ‘Dapper of zorgmijder?’)

 

Verhaal

Wat zijn ze sierlijk en sterk!

Ik ervaar mijn ‘aangroeisels’ als het zoveelste signaal van mijn lichaam dat ik nog niet gezond en liefdevol en waarderend genoeg met mezelf omga, net als mijn voedselallergie, mijn aften en eeuwige ontstekingen. En misschien is er nog meer over te zeggen. Want ik heb altijd het gevoel gehad dat onze kwalen ons iets te vertellen hebben. Wat gebeurt er in mijn buik? Waar zijn die vleesbomen van gemaakt? Waarom zit er een poliep? Misschien kan ik er iets van leren. Een aantal keren per jaar kom ik samen met enkele bevriende reader/healers. Ik vraag hen te kijken naar de energie in mijn buik. Wat ze zien is dit:

Mijn baarmoeder is vol zwarigheid van de vormen die ik creëer om te voldoen aan eisen waarvan ik denk dat ze aan mij gesteld worden. Al mijn pogingen om me aan te passen, carrière te maken, een bloeiende praktijk te realiseren, perfect te zijn en te bewijzen dat ik ertoe doe, zijn uiteindelijk de vleesbomen geworden. Ze zijn zwaar en passief en ik kan er niks mee. En dat terwijl de baarmoeder zelf gewoon leeg wil zijn en de ruimte wil hebben om te rusten, te spelen, te genieten en creatief te zijn. Als de druk te groot wordt, blaast ze stoom af via een overdrukventiel. Dat is de poliep.

Dat is een heel herkenbaar verhaal! En ik kan het aanvullen met een stukje geschiedenis. Al tien tot vijftien jaar geleden voelde ik: als ik ooit ‘iets’ krijg, zal het in mijn buik zijn. Daar zit ook mijn verdriet opgeslagen, mijn angst, weerloosheid en woede. Maar ik heb nooit begrepen wat ik daarmee kon doen om eventuele gezondheidsgevaren af te wenden. In mijn dagboek noteer ik: “De aanval is de beste verdediging, zegt men, maar uiteindelijk heb ik alleen mezelf aangevallen. Nu wil ik mezelf koesteren, als een konijntje op schoot nemen en strelen”. En: “Ik heb erg mijn best gedaan om ‘normale’ en ‘geaccepteerde’ vormen te creëren, en dit is het fysieke resultaat. Goed gecreëerd, maar het zijn vormen waar ik niet zoveel mee kan.” Ik slaap die nacht met een knuffelkonijn. In het lokale schrijfcafé verwerk ik mijn indrukken in een ‘vleselijk verhaal’.

Eerst was er niets. Een holte. Donker, warm, zacht, behaaglijk. Open voor wat zich zou aandienen. Ze stelde haar ruimte beschikbaar. Lange tijd bleef het zo. De holte groeide wat, en rustte in de eeuwigheid van het zijn. Ze bewoog mee op het pulserende ritme om haar heen. Het ritme voelde als muziek, de holte danste in zijn maat. Eerst vloeiend en harmonieus, later met steeds meer variatie. Variaties op een thema. De dans werd dwingender, de eeuwigheid van het zijn vervaagde. En het ritme hield aan. Door en door en door ging het, strak en onontkoombaar.

Een kramp trok door de holte heen en een zucht nam vorm aan in haar wand. De vorm van een niet vergoten traan. De holte stelde haar wand, zo donker, warm en zacht, beschikbaar voor de zucht. En dóór ging het ritme, dóór de dans. De zucht groeide en er kwam er nog een bij. De holte was al vol en nog altijd ging het door. Ze voelde dat het zo niet langer kon en ze gaf haar zachtheid op. Zo verhardde ze om het ritme te weerstaan. Ze slaakte een kreet van nood: Stop!!!

En toen, eindelijk, nam het moordende ritme af. De dans vertraagde, de holte kwam tot rust. Iemand zag de tranen, iemand hoorde de schreeuw. Iemand dacht: het woord is vlees geworden.

“Vleesbomen”, zei de gynaecoloog…

In readings en zelfhealings ben ik al een tijdlang bezig om meer liefde en waardering voor mezelf toe te laten. Dat werpt vruchten af in de vorm van meer vertrouwen en me steviger voelen. Het kost tijd, maar het leidt tot vormen waar ik wél wat mee kan! Dit is de richting waarin ik mijn gezondheid verwacht te vinden. Niet voor één of twee klachten, maar voor alles. Voor deze mens als geheel.

(In dit blog beschrijf ik wekelijks de ontdekkingstocht die volgt op de constatering van mijn vleesbomen en poliep. Volgende aflevering: woensdag 5 oktober, ‘Verhelderend tekenen’.)

Vertellen?

Vrienden van mij wonen naast het ziekenhuis. Na het gynaecologisch onderzoek ga ik daar theedrinken en vertel hen mijn nieuws. Ze kijken verbaasd naar mijn buik: “Waar zitten die vleesbomen dan?” Je ziet er niks van. Het is fijn om te kunnen delen wat ik net heb gehoord. Ziekenhuizen zijn geen vertrouwd terrein voor mij en ongemerkt was ik toch gespannen. Dat lost op in de thee.

Daarna verder. Vertel ik anderen over mijn vleesbomen of niet? Wie dan, en hoe? Waarom wel, waarom niet? Ik merk dat dit een punt is voor mij. Waarom zou ik iets vertellen als er eigenlijk ‘niks aan de hand’ is? Wie heeft er iets aan die informatie? Maar als ik er wel last van krijg en een operatie nodig heb, is het dan misschien fijn als een aantal mensen al weet dat die vleesbomen er zijn? En heeft het ook iets te maken met vertrouwen en verbinding, om te delen wat mij bezighoudt? Houd ik vrienden en familie te veel op afstand als ik er niets over zeg?

De poliep ziet er melancholiek uit. Zal ik erover poliep vertellen?

Poliep

Zulke vragen stel ik mezelf nooit als ik iets leuks heb ervaren. Dan vertel ik er gewoon enthousiast over. Nu moet ik bekennen dat ik in dit blog nog iets verzwegen heb. Naast de vleesbomen heb ik een poliep aan mijn baarmoedermond. Met de spiegel liet de gynaecologe hem zien. Ik vond het wel een elegant dingetje. Als een waterplant in zee met een melancholiek oog. Iets om te tekenen. Maar poliepen kunnen wél kwaadaardig worden, en de gynaecologe heeft dan ook aangeraden hem weg te laten halen. De huisarts zou het kunnen doen.

Vooral de poliep met zijn kwaadaardige potentie vind ik lastig om openbaar te maken. En dan de combinatie met mijn plan om alles eerst eens rustig te laten bezinken voordat ik verdere stappen onderneem. “Ik voel me nog niet opgewassen tegen de lading en bemoeizucht die over je heen spoelt als er iets met je aan de hand is. Het lijkt alsof ik dan drie keer zo sterk moet zijn als ik ben”, noteer ik in mijn dagboek.

Aarzelend besluit ik enkele mensen te informeren. De eerste reactie die ik krijg is voorspelbaar maar niet bemoedigend: “Nou, ik zou de hele boel weg laten halen! Die dingen horen er niet, die moeten eruit!” Ik schiet in de verdediging en voel hoe het gesprek verwijdering brengt in plaats van verbinding. Verschillende vriendinnen zijn gestorven aan kanker. Zij hebben me weleens verteld dat ze soms de angst van anderen moesten sussen in plaats van zelf steun te krijgen, en hoe lastig ze dat vonden. Dat leek mij de omgekeerde wereld, maar nu begrijp ik wat ze bedoelden. Ik snap ook wel dat dit een schrikreactie is, maar toch heb ik er last van. Pas een aantal ontmoetingen later vind ik de moed om te vertellen wat een klap in mijn gezicht het was, en dat het voor mij aanleiding is om er niets meer over te zeggen. We praten nog wat door totdat de lucht geklaard is en we allebei weer duidelijk weten dat we bij elkaar betrokken willen zijn en van elkaar houden. Communicatie blijft oefenen… Gelukkig zijn de andere gesprekken gemakkelijker.

Als je zelf ook vleesbomen of poliepen hebt, vind je het misschien interessant om wat meer ‘exacte’ informatie te krijgen. De poliep is 2 à 3 centimeter groot en groeit vanaf de baarmoedermond naar beneden, de vagina in. Ik merk er niks van bij de seks of als ik tampons gebruik. Mijn grote vleesboom is ‘intramuraal’, dat wil zeggen dat hij (bij mij aan de rechterkant) in de baarmoederwand zit. Hij heeft een diameter van 8,5 centimeter. De kleinere meet 3,7 centimeter, zit links en is intramuraal of ‘subsereus’. Dat laatste zou betekenen dat hij vlak onder het slijmvlies aan de buitenkant van de baarmoeder groeit. In de buikholte dus. Hoe het precies zit was niet goed zichtbaar door het grotere exemplaar. Dat ik geen opgezette buik heb, verklaar ik zelf door een vergelijking met mijn zwangerschap. Ook die werd pas heel laat zichtbaar. Kennelijk heb ik veel ruimte van binnen voordat ik begin uit te puilen.